Fietscross of een korte rondleiding op de fiets door Oslo.

Eergisteren baalde ik even heel stevig. De accu van mijn elektrische Brompton had kuren. En het beschermkapje van de connector brak af. Was ik iets te lomp? Of wordt mijn geliefde vouwfietsje toch te veel door elkaar geschud in de stad? Spoiler alert: hij doet het weer en een nieuw kapje wordt opgestuurd vanuit Nederland. Chapeau voor de service. Want in de drie weken dat ik hier nu werk ben ik al sterk gehecht geraakt aan mijn zwarte stukje vrijheid. 

In de voorbereiding op onze verhuizing hoorden we van verschillende kanten dat het verkeer in en rond Oslo (spreek uit "Oesloe") geen feest is. Of misschien juist voor ons Nederlanders wel: een feest van file-herkenning. Daar komt nog bij dat we juist hier naartoe zijn verhuisd vanwege de schone lucht. Dan willen we die zelf niet teveel gaan vervuilen. Dus nam ik mij voor om met het OV naar de stad te reizen. 

Om er wat flexibiliteit in te houden leek een vouwfiets me een goede optie. Alleen, ons huurhuis staat op een stevige bult. En het ziekenhuis ook. Dus dat zou twee keer per dag een flinke klim betekenen. Na wat wikken en wegen besloot ik dan toch maar mijn oude Brompton in te ruilen voor een "fraude-fiets". Een elektrische Brompton. Meer sjouwen maar een stuk meer comfort. Ik moet het toegeven, ik heb er geen spijt van. Vooral niet in de eerste week waarin ik nogal eens een verkeerde afslag nam en extra kilometers en hoogtemeters maakte. 

In de koele ochtendlucht rijd ik 's morgens de 4 km naar beneden naar het station (mijn moeder leest mee, dus ik matig mijn vaart wat). Die rit gaat bijna helemaal over een vrijliggend fietspad. Ideaal. Enige puntje van aandacht: er lopen ook wandelaars op en het is vroeg. Zeven uur. Dus niet iedereen is al wakker. 

Opgefrist til ik daar mijn fiets in de trein en een kwartiertje later stap ik in Oslo uit bij station 'Skoyen' om daar te beginnen aan de klim naar het ziekenhuis. Het echte cross-fiets werk. Oslo is een stad vol met en geschikt voor fietsers, althans in ieder geval in deze tijd van het jaar. Op veel plekken zijn fietspaden en bovendien mag je als fietser gebruik maken van de weg EN de stoep (mits je geen voetgangers ondersteboven rijdt). Ook in de parken nergens bordjes "Verboden voor fietsers". Iedereen crosst gewoon overal doorheen. 

Viggeland in de ochtend


Het is wel opletten. Zebrapaden zijn Heilig. Menig voetganger stapt zonder te kijken de weg op, in de vaste overtuiging dat auto's dan wel stoppen. Iets waar ook ik dankbaar gebruik van maak. Hoewel ik als fietser officieel geen voorrang heb, alleen maar als ik wandel met de fiets aan de hand. Nuance verschil. Bijkomend voordeel van mijn vouwfiets: je springt er nogal makkelijk op en af. Dat komt ook van pas als ik zelf in de ankers moet voor een voetganger die al kijkend op zijn of haar telefoon zo voor me de weg op stapt bij voornoemd Heilig Zebrapad. Had ik trouwens al verteld dat ik ook een andere Noorse gewoonte maar meteen overgenomen heb? Ik draag altijd mijn fietshelm. Grappig dat de drempel om dat te doen echt lager is als iedereen het doet. 

Vanaf het station steek ik de eerste drukke weg over via een Heilig Zebrapad om op een vrijwel vlak stukje voet/fietspad langs de tramrails te komen. Even op gang komen en dan scherp linksaf en scherp omhoog, een van de vele chique wijken van Oslo in. Dit is zo'n wegwaarbij ik elke ochtend weer denk "Lang leve de accu". Boven kom ik aan bij het Viggeland park. Heerlijk stukje crosscountry vlak. Daar meng ik me tussen de andere fietsers in alle kleuren en maten, de wandelaars met en zonder hond en de vele hardlopers. Soms een enkele ronddwalende toerist (te herkennen aan de verschrikte blikken). 

Bij het Frogner badet volgt weer een stukje stoep, omdat ze daar aan de weg aan het werk zijn. Dan begint de twee klim. Sinds kort neem ik niet meer de hoofdweg, maar een wat kleinere weg die er parallel aan loopt. Geen stoplichten hier en geen stadsbussen en dat schiet lekker op. De fikse klim is niet zo erg, maar het wegdek.. Aan het einde ratel ik tussen prachtige monumentale panden over wat het meest beroerde wegdek van Oslo moet zijn. Keitjes afgewisseld met stukken asfalt en grote gaten. Maar geen nood, ik ben er nu bijna. Nog een druk kruispunt oversteken, keurig wachtend tot de stoplichten op groen gaan en dan ben ik er. 

Bij mijn werkplek aangekomen gaat de fiets met een stevige kabel vast aan het hek. Al drie collega's waarschuwden me voor diefstal en ook de andere fietsen staan stevig vastgeklonken aan hekjes en palen. Ik neem ook mijn helm en accu mee naar binnen. Dat klinkt logisch maar in ons dorp bij de super laat ik die helm gewoon aan het stuur hangen, net als de rest van de Noren. Daar staan zelfs de meeste fietsen niet eens op slot. Hemelsbreed 26 kilometer hier vandaan. Het kan verkeren. 










Behalve mijn standaard woon-werk routes ben ik ook al met de fiets op de tweede lokatie van ons ziekenhuis geweest (Rikshospitalet), in de industriewijk bij Statens Vegvesen en in het centrum. Ik fiets langs drukke wegen, tussen kantoren en flats door maar ook door parken en langs prachtige oude panden. Elke keer ontdek ik weer nieuwe mooie plekjes. Soms wat meer dan nodig is als ik weer eens een verkeerde afslag neem maar ach, plotse prachtige plekjes zijn toch extra leuke cadeautjes. Ik hoop alleen dat ze ook ooit weer terug kan vinden. 

In de mierenhoop van Oslo is het onderlinge snelheidsverschil groot, van de sterke jonge racefietser die bergop een wedstrijdje doet met een 'elektrieke' MTB tot tot de dame-met-niet-Noors-uiterlijk die worstelend met een ouderwetse damesfiets omhoog kruipt en daarbij het hele fietspad nodig heeft. Om nog maar te zwijgen van de alomtegenwoordige elektrische steps. Overal te huur, instabiel, (te) snel en meestal voorzien van een wat benauwd kijkende bestuurder. Hoogst irritant is dat die stepjes werkelijk overal achter gelaten worden, ook midden op fietspaden en dwars op stoepen. Daar tussendoor rijdt dan die Nederlandse-met-haar-fiets-die-er-niet-snel-uit-ziet-maar-het-toch-is. Verrassende snel, getuige de soms verbaasde blikken van de racefietsers die ik bergop inhaal. Grijnzend van oor tot oor. 

Ik leer steeds beter de verschillende stukken stoep en weg te gebruiken. Wel met de Noorse ondertoon: niet te ongeduldig. De onderling sfeer is gemoedelijk. Niemand vloekt of tiert als hij of zij plots moet remmen. Afgelopen week op de ram-drukke Kirkeveien in de avondspits (rond 16 uur dus) was ik getuige van een bijna-botsing. Dame-met-kind-in-bakfiets rolt lekker bergaf maar borst bijna op een andere dame die plots vanaf de stoep haar mountain bike zo het fietspad op stuurt. Dame 1 en 2 komen geschrokken beiden tot stilstand. Dame 1 legt rustig uit de het niet zo'n fijne actie was, wijzend op haar kind. In plaats dame 2 de huid vol te schelden. Dame 2 kijkt beteuterd en zegt "Beklager" (sorry). Klaar. We kunnen weer verder.

En zo gaat het de hele tijd. Voetgangers krijgen de voorrang waar ze recht op hebben (en fietsers vaak ook die waar ze geen recht op hebben). Mensen wachten even op elkaar. Een auto ongeduldig horen toeteren, het komt voor maar is een zeldzaamheid, zelfs in de spits. Het resultaat is een gemoedelijke mierenhoop waar je heerlijk doorheen kunt manoeuvreren. Alleen heel af en toe hoor je zo'n Nederlandse. "Hallo... wel even opletten ja!".

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Noorse paradoxen : Biertje?

Noorse paradoxen: Plannen!

Stroom