På norsk.

Hoe het met de taal gaat? Volgens onze leraar heel goed! We hebben één keer per week les van een Noor die in India woont. Het voordeel van onderwijs via Skype, het maakt niet uit waar je bent en het gaat altijd door, corona of geen corona. In dit uur ligt de nadruk ligt op uitspraak en verstaan. We oefenen door te kletsen over het weer, we lezen stukken voor uit ons studieboek, we doen dicteeroefeningen en sinds kort krijgen we ook onbekende teksten voor onze neus en zingen we liedjes. Kramp in de kaken. Wel een goede oefening in spraakmotoriek. 

Waar we in het begin per zin minstens vier of vijf keer de uitspraak van een woord moesten corrigeren, is dat nu maar een paar keer per hoofdstuk. Een enorme vooruitgang. Wel blijf ik hardnekkig fouten maken in bij de d's en t's : wel uitspreken waar het niet moet en als ik er dan een keer aan denk hem weg te laten, moet het daar juist wel. Vooral bij woorden die hetzelfde zijn in Noors en Nederlands ga ik de mist in. Land is land maar spreek je uit als lan. Ik troost me maar met de gedachte dat er ook Noorse dialecten te zijn waarin de d wel uitgesproken wordt. Ondertussen beginnen mijn mond en tongspieren te wennen aan de andere patronen. Een taal leren is ook fijnmotoriek training, kwam ik achter. Alleen gaat het nog wel even duren voordat ik net zo´n mitrailleur word als de gemiddelde Noor. 

Behalve les oefenen we tussendoor zelf veel. Via het online programma van Skapago leren we grammatica met korte filmpjes en online oefeningen. Verder gebruiken we het programma  van de NTNU, LearnNow, dat onze leraar mee heeft helpen ontwikkelen. Daar zit ook nog een specifiek oefenprogramma bij in uitspraak (CALST), want dat is wel een heel belangrijk punt voor het verstaan van en verstaan worden in deze taal. Verder zijn er nog programma's die helpen bij het leren van woorden, zoals Duolingo, Memrise en Quizlet. We lezen teksten, luisteren podcasts en kijken we het Noorse kinderprogramma "Newton" met ondertiteling. Soort 'Klokhuis', dus we leren er ook nog wat van. 

Noors is een leuke taal. Soms lijkt het alsof iemand fonetisch Nederlands schrijft en/of de spellingscontrole vergeten is. Zoals het woord "diskusjon" voor discussie en 'lekkasje' in plaats van lekkage. Ik kan er niks aan doen, maar het staat gewoon schattig. Doet bijna vergeten dat die 'diskusjonen' wel over hele serieuze 'saker' (zaken) kunnen gaan. Ik heb ook een voorliefde voor de woorden waarvan de klank past bij de betekenis. Zoals 'gnagere' voor knaagdieren. Of ´å krangle´ voor bekvechten. Ik herken ze niet meteen, maar zodra het kwartje valt vergeet ik ze niet meer. Bonuswoorden, want het uit mijn hoofd leren van woorden, daar waren mijn hersenen toch wat roestig in geworden. Om over het oefenen met vervoegingen van werkwoorden nog maar niet te spreken. 

Op mijn werk spreek ik Nengelsk en dat wordt gewaardeerd. Dat ik probeer zo snel mogelijk in het Noors over te gaan. Alleen heb ik soms toch echt nog Engels nodig. En was het laatst zalig even Nederlands te praten met een Noorse collega die een poos in Nederland gewoond en gewerkt heeft. Mijn woordenschat is nog beperkt en dat is frustrerend. Dan wil ik wat uitleggen en loop ik vast op de taal. Voor mijn gevoel kom ik dan heel onduidelijk over en dat frustreert. Als ik lezingen moet geven, doe ik dat dan ook in het Engels. Het is wel lastig, dat schakelen tussen talen. Nadat ik een uur lang Engels gesproken heb, versta ik ook ineens geen Noors meer. Ook bij vergaderingen merk ik dat die knop soms ineens uit gaat. Maar waar dat in het begin na een half uurtje was, hou ik het nu al anderhalf uur vol. Vooruitgang. Vooral omdat lang en veel vergaderen wel in onze afdelingscultuur zit. 

Hoewel het goed is om continu in het Noors ondergedompeld te worden, moet ik nog wel een keer proberen aan mijn collega uit te leggen dat de vraag "heb je alles begrepen" na een vergadering niet te beantwoorden is. Ik ben blij als er notulen zijn voor de belangrijkste punten. Je weet immers niet wat je mist en dat voelt wel eens onbehaaglijk (ubehagelig). Ik mis ook nuances in discussies. Een voordeel is wel weer dat ik heel veel non-verbale communicatie meekrijg. En ik leer mijn mond te houden. Vaker dan ik gewend ben. Best goed eigenlijk. 

Wat wel echt irritant is, is dat alles zoveel meer tijd kost. Ik vroeg laatst aan een collega hoe zij omging met de bergen mails met bijlagen waar je dan doorheen moet ploeteren om te zien of je er wat mee moet. Haar antwoord was "dit en dit lees ik, dat en dat scan ik vluchtig". Ja leuk, maar die vlieger gaat voor mij nog niet op. Terwijl ik dit schrijf vraag ik me af of dat ook een Noors spreekwoord is. Wat het leren van deze taal wel echt veel makkelijker maakt zijn de grote overeenkomsten in figuurlijk taalgebruik. Ook hier zijn vossen slim, ezels dom en uilen wijs. Alleen 'angre som en hund' begrijp ik nog niet. Spijt als een hond? Die van ons hebben nooit ergens spijt van. 

Ik denk ook dat mijn taalontwikkeling wat scheef is. Dat ik binnenkort een heel verhaal kan houden på norsk over de verschillende types maskers (forskellige typer munnbind) maar dat een gesprekje over het weer nog wel vast kan lopen. Net zoals ik wel de richtlijnen (retningslinjer) van het Folkehelseinstitut over infectiepreventie (smittevern) kan lezen maar qua boeken nog op het niveau van Magrete 1 van Linn Sune (een kinderboek over de eerste koningin van Noorwegen) zit. 

Ondertussen raakt ons Nederlands verweven met Noors. Wij 'slappe av' (onvertaalbaar begrip), zitten in de 'stue' (woonkamer) en stoken de 'peis' (houtkachel). Op mijn boodschappenlijstje staan sopp (woord voor zowel paddestoelen als schimmels) en hakkede tomater (tomaatblokjes). En waar het woord 'luftfuktiger' leidde tot wat gegiechel stappen we zonder blikken of blozen in onze 'bil' (auto). Het zou alleen wel helpen als die Noren iets langzamer zouden willen praten en niet alle woorden aan elkaar plakken. Hebben ze zo'n leuke taal, maken ze van drie woorden er één. Doet me denken aan het spreekwoord  'perler til sviner'. Juist, paarlen voor de zwijnen. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Noorse paradoxen : Biertje?

Wittebroodsweken

Noorse paradoxen: Plannen!